Succaplokki Gauge Checkers
Een proeflapje breien, is dat nou echt nodig? De één zweert erbij, terwijl de ander zegt “ik geloof het wel” en direct aan een trui begint. Regelmatig wordt mijn mening over dit onderwerp gevraagd. Allereerst: niks moet natuurlijk, het is jouw breiwerk. Maar mijn advies luidt: maak altijd 1 of meerdere proeflapjes voordat je aan een nieuw project gaat beginnen.
De belangrijkste reden is de juiste stekenverhouding bepalen. En ja, die staat vaak ook wel op het label van het garen aangegeven. Alleen is het belangrijk om te weten dat dit slechts een indicatie is. Van een gemiddelde stekenverhouding bij een gemiddelde naalddikte en een gemiddelde hand van breien. En dan geldt het in principe alleen voor een standaard steek. Zodra je een andere naalddikte neemt of andere steken gaat breien, verandert de stekenverhouding. Als je een shawl of deken gaat haken of breien, maakt het niet zo heel veel uit. Dan is het vooral een smaakkwestie. Bij een trui of vest steekt het wel nauwer. Als jouw stekenverhouding teveel afwijkt van wat het patroon voorschrijft, kan jouw trui veel te wijd of te lang of juist te strak of te kort worden. Meer uitleg hierover kun je lezen in het eerder verschenen blog Stekenverhouding.
Maar hoe brei je nu een goed proeflapje? Ik zie namelijk nog te vaak ‘de snelle methode’ voorbijkomen: een willekeurig aantal steken opzetten, paar toeren breien en dan hup meten. Dus het meetlint er tegenaan leggen, terwijl het stukje breiwerk nog op de pennen zit. Je meet niet alleen onnauwkeurig, maar het geeft bovendien ook geen realistisch beeld, omdat de stekenverhouding nog verandert nadat je breisel gewassen is. Om nauwkeuriger te werken adviseer ik om een lapje te breien dat minimaal 12×12 cm is (zodat je goed een stuk van 10×10 cm kunt meten). Ik begin altijd met de naalddikte die het patroon voorschrijft. Netjes afkanten en vervolgens nat maken en blocken. Pas als het lapje goed droog is, ga je meten. Een fijn hulpmiddel daarbij is een Gauge Checker.
Wijkt jouw stekenverhouding af van wat het patroon voorschrijft of wat je zelf mooi vindt? Er zijn verschillende manieren om de stekenverhouding te beïnvloeden. De meest voor de hand liggende is het aanpassen van de naalddikte. Zegt het patroon bijvoorbeeld dat de stekenverhouding 16×24 (16 steken x 24 toeren) is op naald 4,5 mm? Maar krijg jij op naald 4,,5 mm maar 14 steken? Dan kun je een nieuw proeflapje breien op een iets dunnere naald, bijvoorbeeld 4 mm. Je breiwerk zal dan iets dichter in elkaar gaan zitten. Heb je juist een hoger aantal steken dan het patroon aangeeft? Probeer dan een iets dikkere naald, zodat je breiwerk iets losser wordt.
Is de stekenverhouding nagenoeg goed, maar wil je het liefst de perfecte verhouding? Probeer dan eens breinaalden van een ander merk of van ander materiaal. Ook al gebruik je dezelfde naalddikte, het materiaal kan verschil maken! Zo kan breiwerk op stalen breinaalden anders uitvallen dan breiwerk op houten of bamboe naalden.
Wol zo Eerlijk gaat stoppen! 50% korting op alles (m.u.v. al afgeprijsde producten en patronen) met kortingscode SALE50. Zie ook: Wol zo Eerlijk gaat stoppen
|